De Oosthof is een samenwerkingsverband tussen vier praktijken.

Wat is het effect, wat zijn de risico’s?

Hoewel altijd wordt gesuggereerd dat effecten minimaal zijn, vertelt het beeld in de stal soms wat anders. Het is ook moeilijk te vermijden aangezien nieuwe granen ook nodig zijn om de rantsoenen te maken. Vergeet ook niet dat zeker bij batches die niet hard lopen op het bedrijf zoals speenvoer of eerste biggenvoer, het soms weken duurt voordat je weer een nieuwe charge in de silo krijgt.
Volgens de literatuur zijn problemen met de darmgezondheid, toename van oornecrose, bijterij, andere vormen van onrust, verminderde groei of prestaties voorbeelden die te wijten kunnen zijn aan nieuwe granen in voer. Het verstrekken van net gedorste granen zoals gerst of tarwe moet zoveel mogelijk vermeden worden bij de meest gevoelige diercategorieën zoals pasgespeende biggen. Maar ook bij jonge vleesvarkens en zeugen in de kraamstal kunnen de negatieve effecten zichtbaar zijn van het voeren van té verse granen zoals gerst vanaf het land.
De periode waarin de nieuwe granen in het voer lopen is ook het einde van de zomerperiode. Daarin kunnen de dieren te maken hebben gehad met warme periodes en hittestress. Dat maakt de dieren extra kwetsbaar en vergt ook extra herstel waarbij voeding een grote rol speelt. Het is ook de periode van najaarsproblematiek wat betreft vruchtbaarheid. Al met al redenen waarom het soms wat ‘minder loopt in de stal’ gedurende deze periode en het juist een periode is waarin het voer optimaal moet zijn.

Waarom zoveel voorzichtigheid met nieuwe granen?

Vers graan moet eerst voldoende tijd krijgen om te ‘besterven’ zoals dat heet. Rond de oogst komt er namelijk een proces op gang in de verschillende graansoorten. Non Starch Polysacchariden (NSP’s, of niet-zetmeel-polysacchariden), dat is onderdeel van wat we ‘vezels’ noemen in de volksmond, veranderen tijdens deze periode. NSP’s zitten bijvoorbeeld in hoge mate in gerst en wat minder in tarwe. De oplosbaarheid van deze NSP’s piekt rond de oogst en het is juist deze oplosbaarheid die verteringsproblemen kan veroorzaken. Door de hogere oplosbaarheid van de granen wordt er een soort gel of smurrie gevormd in de darm die de darmfunctie vermindert en daarmee de vertering van voer bemoeilijkt. Dit neemt weer af in een aantal weken en is wat we noemen het ‘besterven van de graankorrels’. Dit is het werk van enzymen die bepaalde stoffen veranderen. Daarover later meer.

Dit jaar is het risico op mycotoxinen extra verhoogd door slechte groei- en oogstomstandigheden in grote delen van Europa waardoor schimmelgroei op de loer lag. Deze schimmels produceren allerlei gifstoffen of mycotoxinen. Dan moet je denken aan onder andere DON, ZEA, T2 en moederkoorn.

Wat zijn enzymen?

Enzymen maken bepaalde chemische reacties mogelijk en versnellen deze. Ze hebben onder andere een belangrijke rol bij de spijsvertering voor de vertering van eiwitten, suikers en vetten die via voeding opgenomen worden. Enzymen hebben de volgende eigenschappen: het zijn eiwitten, ze werken specifiek (dat wil zeggen voor een bepaalde stof of in dit geval NSP) en ze kunnen stoffen opbouwen of afbreken.
Kort gezegd kunnen ze een bepaalde stof opknippen in kleinere delen of juist opbouwen.
Dat afbreken van NSP’s of andere stoffen in granen die vertering bemoeilijken is wat je wilt bereiken door het toevoegen van specifieke enzymen.

Enzymen zorgen er hiermee voor dat deze granen aan varkens gevoerd kunnen worden zonder problemen omdat varkens veel van deze enzymen namelijk niet zelf aanmaken. Effecten van deze voeder enzymen is dat de NSP’s worden afgebroken waardoor stroperigheid in de darm omlaag gaat met een betere vertering en benutting van de voedingstoffen als gevolg. Dat heeft ook een positief effect op de voederconversie.

Welke invloed heb je zelf?

Je bent afhankelijk van wat op je bedrijf geleverd wordt. Als zelfmenger ben je ook afhankelijk van welke grondstoffen op je erf komen al zijn er wel een aantal parameters die je kan controleren.
Het is redelijk ingeburgerd bij de voerfirma’s om de meest gevoelige dieren te ontzien. Ook worden er NSP enzymen toegevoegd aan de varkensvoeders om de vertering van koolhydraten in de granen te optimaliseren. 1,4 beta-xylanase is daarvan een voorbeeld maar natuurlijk phytase ook. Je kunt deze toevoegingen terugvinden op de voerbon.
Er zijn ook andere enzymen beschikbaar zoals Beta-mannase dat componenten in graan afbreekt die lijken op ziektekiemen. Deze componenten in graan kunnen een ontstekingsreactie veroorzaken in het dier. Door toevoegen van specifieke enzymen wordt dit negatieve effect op voeren van granen tegengegaan.

Wat je zelf kunt doen is ervoor zorgen dat dieren in goede conditie en gezondheid zijn zonder onderliggende problemen. Wees dus alert op eventuele infecties zoals PRRS of griep die in het najaar ook weer de kop op kunnen steken op je bedrijf.
Daarnaast moet je er ook voor zorgen dat huisvesting en klimaat op orde zijn. De voersoorten moeten passend zijn voor de dieren op jouw bedrijf. Dat maakt ze weerbaarder en dan zullen de effecten van een overgang naar nieuwe granen beperkt zijn.

© Copyright 2024 - https://www.deoosthof.nl/

Om je beter en persoonlijker te helpen, gebruiken wij cookies en vergelijkbare technieken. Met de cookies volgen wij en derde partijen jouw internetgedrag binnen onze site. Hiermee tonen we advertenties op basis van jouw interesse en kun je informatie delen via social media. Privacy Statement | Naar cookiepagina

Weigeren Akkoord